Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB2341

Datum uitspraak2007-08-06
Datum gepubliceerd2007-08-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers2200365206
Statusgepubliceerd


Indicatie

245 Sr.. De verdachte (20) heeft ontuchtige handelingen gepleegd met een ten tijde van die handelingen 13-jarig meisje, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen bij het slachtoffer. Naar het oordeel van het hof heeft de wetgever, ook indien deze handelingen met instemming van de betrokken minderjarige zouden hebben plaatsgevonden, jeugdigen van deze leeftijd juist tegen gedragingen als de onderhavige willen beschermen. Het hof heeft er op acht geslagen, dat ten tijde van die handelingen de verdachte en het slachtoffer geen relatie hadden, er sprake was van een bij de verdachte bekend groot leeftijdsverschil - de verdachte was toen zelf 20 jaar oud -, alsmede het feit dat het meisje geen relevante seksuele ervaring had.


Uitspraak

Rolnummer: 22-003652-06 Parketnummer: 10-652647-05 Datum uitspraak: 6 augustus 2007 TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 12 juni 2006 in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984, [adres]. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 23 juli 2007. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde schuldig verklaard zonder oplegging van straf. De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: (zie de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt) Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiar 50 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft ontuchtige handelingen gepleegd met een ten tijde van die handelingen 13-jarig meisje, welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen bij het slachtoffer. Naar het oordeel van het hof heeft de wetgever, ook indien deze handelingen met instemming van de betrokken minderjarige zouden hebben plaatsgevonden, jeugdigen van deze leeftijd juist tegen gedragingen als de onderhavige willen beschermen. Het hof heeft er op acht geslagen, dat ten tijde van die handelingen de verdachte en het slachtoffer geen relatie hadden, er sprake was van een bij de verdachte bekend groot leeftijdsverschil – de verdachte was toen zelf 20 jaar oud -, alsmede het feit dat het meisje geen relevante seksuele ervaring had. De verdachte heeft door die handelingen op zeer lichtzinnige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer en daarmee op een ongestoorde (seksuele) ontwikkeling van het slachtoffer. In het voordeel van de verdachte heeft het hof meegewogen dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke delicten met politie of justitie in aanraking is gekomen en hij heeft verklaard het verwijtbare van zijn handelingen in te zien. Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat, gelet op de generale en speciale preventie, een geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf van navermelde duur een passende en geboden reactie vormt. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c(oud), 22d en 245 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 (vijftien) dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht. Dit arrest is gewezen door mr. C.M.P. Flint-Van Noort, mr. S. van Dissel en mr. P.H. Holthuis, in bijzijn van de griffier mr. J.P. Lahr. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 augustus 2007.